vrijdag 21 december 2012

Op naar 2013

Elk jaar rond deze tijd publiceert de zoekmachine Google een overzicht van de meest gebruikte zoektermen. Dat is interessante lectuur, al zijn niet alle uitkomsten verrassend.
Op politiek terrein is bijvoorbeeld "stemwijzer"de snelst stijgend zoekterm in vergelijking met 2011. Nogal logisch voor een jaar waarin verkiezingen hebben plaatsgevonden, lijkt mij.
De meest gezochte politieke partij was de SP, op de voet gevolgd door PvdA en VVD.
Meest gezochte politicus is, net als vorig jaar, Geert Wilders, hetgeen zich niet heeft vertaald in de verkiezingsuitslag, want  zoals genoegzaam bekend is heeft de PVV een  flink aantal zetels moeten inleveren na de verkiezingen  van september.
Tweede en derde in het rijtje van de meest gezochte politici zijn resp. premier Mark Rutte (VVD) en PvdA- leider  Diederik Samson. Die laatste is trouwens enkele dagen geleden tot politicus van het jaar gekozen en heeft daarbij Rutte voorbijgestreefd.
Verder heeft het Google-overzicht toch vooral een somber en crisisachtig karakter. Er is opmerkelijk vaak gegoogled op termen als "restschuld", "scheefwonen" en "nivelleren". Het is ook zonneklaar dat veel mensen hun huis niet kwijtraken getuige de veelvuldig gebruikte zoekterm "huis verhuren".
Hoewel de vooruitzichten voor 2013 somber zijn, worden er toch recordverkopen in de winkels verwacht: vooral luxeartikelen als espressomachines en tablets gaan als broodjes over de toonbank. Blijkbaar willen wij Nederlanders met Kerst even niets van de crisis weten.

Intussen gaat de Bushuisbibliotheek haar deuren sluiten (van 24 december tot en met 1 januari 2013).
Zie voor de openingstijden van het Studiecentrum Bushuis het handige schema op de site van de UB.

Ik wens alle lezers van deze blog vrolijke kerstdagen (in ieder geval niet zo depressief als de meneer op dit plaatje) en tot in het nieuwe jaar.

dinsdag 6 november 2012

De rotte appels in het openbaar bestuur



Over de kloof tussen burgers en de politiek zijn boekenkasten volgeschreven. Het komt er kortgezegd op neer dat burgers bar weinig vertrouwen hebben in de politiek en het gevoel hebben dat er niet naar hun geluisterd wordt. Daarnaast zien veel burgers politici als zakkenvullers of graaiers, die het algemeen belang totaal uit het oog hebben verloren.
Het toch al wankele vertrouwen tussen burgers en politiek heeft in de afgelopen weken weer keer op keer een gevoelig knauw gekregen na het bekend worden van diverse gevalen van corruptie in het openbaar bestuur. Zo moest de VVDer Jos van Rey eind oktober terugtreden als wethouder van Roermond, onder verdenking van het aannemen van smeergeld en het lekken uit de vertrouwenscommissie voor de benoeming van een nieuwe burgemeester.Ook in de provincie Noord-Holland speelt een omvangrijke corruptieaffaire, waarbij onder andere de VVD-gedeputeerde Ton Hooijmaijers het veld moest ruimen. Hij wordt ervan verdacht zijn contacten in de vastgoedsector te hebben bevoordeeld. Bovendien vertoonde hij 'buitensporig declaratiegedrag'(zonder bonnetjes), hetgeen door de toenmalig Commissaris van de Koningin Harry Borghouts (Groen Links) - zelf ook gestruikeld over een bonnetjesaffaire - werd toegestaan.

Al deze affaires roepen de vraag op hoe corrupt het Nederlandse openbaar bestuur eigenlijk is. Zijn we afgegeleden naar het niveau van een land als Italië of valt het misschien mee?
Ook over deze vraag is literatuur voorhanden, al is het niet veel als die over de kloof burgers/politiek.
In 2005 publiceerden bestuurskundige Leo Huberts (VU) en Hans Nelen, hoogleraar criminologie aan de Universiteit van Maastricht het boek Corruptie in het Nederlandse openbaar bestuur: omvang, aard en afdoening. Een van de uitkomsten van hun onderzoek was dat bij overheidsinstanties jaarlijks 130 interne onderzoeken worden verricht naar corruptie en dat gemiddeld 50 gevallen tot strafrechtelijk onderzoek leiden. Maar dit zijn lang niet alle gevallen, zo betoogt Nelen in het Haarlems Dagblad*: Veel gevallen worden aan het oog onttrokken doordat zij intern worden afgehandeld.
De overheid heeft wel maatregelen genomen tegen corruptie, aldus Nelen. Zo werd het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (Bing) opgericht, om integriteitsschendingen te onderrzoeken, maar dat gebeurt altijd achteraf.
Wil je corruptie voorkomen dan is volgens Nelen een verandering van de bestuurscultuur nodig. Wat daarbij opvalt is dat van bestuurders en ambtenaren wordt geëist dat zij ondernemend zijn en achter hun bureau vandaan komen. Maar die contacten met de vastgoedwereld mogen niet te innig worden. Als bestuurders zelf (of via hun partner) ook nog zakelijke belangen hebben, gaat het al gauw mis.
Ook de passiviteit van de omgeving vormt een probleem. Zowel Van Rey als Hooijmaijers zijn sterke, dominante persoonlijkheden, die geen tegenspraak dulden en zich met jaknikkers hebben omringd.De remedie moet dus gezocht worden in openheid, behoorlijk bestuur en een goede politieke controle.

Soortgelijke conclusies worden getrokken in het pas verschenen rapport Ondernemend bestuur van de Commissie Schoon Schip. Deze commissie, bestaande uit J. de Vries, hoogleraar bestuurskunde Universiteit Leiden, J.H.J. van den Heuvel, emeritus hoogleraar Beleidswetenschappen (VU) en M. Pheijffer, hoogleraar accountancy aan Nyenrode Business University, toog al eind vorig jaar aan het werk om de bestuurscultuur in de provincie Noord-Holland te onderzoeken.
Waar Huberts en Nelen aangeven dat de geconstateerde corruptiegevallen wellicht het topje van de ijsberg vormen, vinden de drie hoogleraren van Schoon Schip echter dat het in Noord-Holland wel meevalt. Zij wijzen Hooijmaijers aan als grootste rotte appel, beschrijven hoe ook oud-commissaris Borghouts, ex-gedeputeerden Moens (Groen Links) en Meijdam (VVD) over de schreef gingen en komen desondanks tot de slotsom  dat 'het geen boevenbende [was] bij de provincie Noord-Holland'.

Het boek van Huberts en Nelen is te leen bij de Bushuisbibliotheek (onder nummer 88.10 080)

* Haarlems Dagblad 25-10-2012 en 2-11-2012

dinsdag 2 oktober 2012

Disciplinepagina Politicologie






Sinds een paar weken hebben de webpagina's van de UvA een totale metamorfose ondergaan. Ook de  pagina's van de bibliotheek/c.q. bibliotheken van de UvA hebben een andere opzet en uiterlijk gekregen.
In plaats van de vroegere facultaire benadering is nu gekozen voor een simpele lijst van disciplines, waarmee studenten of medewerkers heel snel toegang hebben tot vakspecifieke (bibliotheek)informatie.
Startpunt is de homepage van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam(UBA): www.uba.uva.nl
Hier klikt men op Discipline en vervolgens op: Politicologie.

De disciplinepagina Politicologie geeft direct toegang tot de databases Worldwide Political Science Abstracts en Web of Science. Meer databases op het gebied van Politicologie zijn beschikbaar via de derde link. Dit zijn standaard de key resources (10 belangrijkste databases). Wil je alle politicologische databases zien, dan moet "Key resources" worden veranderd in "All".




Verder geeft de disciplinepagina een link naar de e-tijdschriften van de UvA en uiteraard is er informatie over de bibliotheeklocatie: de Bushuisbibliotheek.
Het menu aan de linkerkant biedt onder "Informatiebronnen" een overzicht van online tekstbestanden, discussienetwerken en belangrijke internetbronnen op het terrein van Politicologie en Bestuurskunde. Daaronder is er informatie over de boekencollecties m.b.t. politicologie en internationale betrekkingen aan de UvA en een knop "Hulp".
Hier staan mijn contactgegevens als Informatie- en collectiespecialist Politicologie aan de UvA en zal in de toekomst weer een Bibliotheekgids Politicologie te vinden zijn, zodra die is aangepast aan de veranderde omstandigheden.

Aan de rechterkant is er een webformulier, waarmee men aanschafsuggesties kan doen. Dus zoek je een bepaald (e-)boek of tijdschrift en blijkt het niet bij de UvA aanwezig te zijn: gebruik dan vooral dit formulier!
Daaronder staat een link naar deze blog.

Tot slot staan helemaal bovenaan twee zoekmogelijkheden, waardoor je ook vanaf deze disciplinepagina direct naar literatuur kunt gaan zoeken. Ik kan mij goed voorstellen dat medewerkers en studenten zich afvragen wat het (subtiele) verschil is tussen Zoeken in de Bibliotheek en Zoeken in de Catalogus. De catalogus lijkt me duidelijk, dat is de UvA Catalogus, waaraan verder niets veranderd is. Met Zoeken in de Bibliotheek zoek je in alle digitale bronnen van de UvA via het nieuwe zoeksysteem Primo (de opvolger van de Digitale Bibliotheek).

zondag 19 augustus 2012

De media en het cynisme in de politiek



De vakantie is |(bijna) voorbij, over een maand zijn er verkiezingen en dus zijn binnenkort de politici niet meer van de buis te slaan. Het kan daarom geen kwaad om ons te verdiepen in de manier waarop onze kijk op de politiek door de media worden beïnvloed.
Daarvoor kunnen we nu o.a. terecht bij Rens Vliegenthart, universitair hoofddocent politieke communicatie aan de UvA en auteur van het onlangs verschenen boek  U kletst uit uw nek: Over de relatie tussen politiek, media en de kiezer.

Volgens Vliegenthart is het (mede) de schuld van de media, dat kiezers cynisch zijn of worden over de politiek. De berichtgeving over politiek is namelijk negatief en kortzichtig, volgt vooral de waan van de dag en focust meer op conflicten dan dat het gaat over de inhoud. Deze - naar het oordeel van Vliegenthart - foute manier van berichtgeven heeft zich vanaf de jaren 90 van de vorige eeuw ontwikkeld, met de komst van commerciële omroepen en later internet.
Dat media berichten over de achterliggende strategiën van politieke gebeurtenissen is - aldus de auteur - op zich niet verkeerd. Zo wordt immers duidelijk hoe het spel gespeeld wordt. Maar als dat ten koste gaat van de inhoud, dan wordt het toch bedenkelijk.
Overigens ziet Vliegenthart niet de journalisten als boosdoeners. Politici zijn enerzijds gedwongen mee te gaan in het mediacircus, maar doen er aan de andere kant graag aan mee. Ze stellen bijvoorbeeld kamervragen om zichzelf in de publiciteit te brengen. Voor de bühne dus.
Vliegenthart heeft ook gekeken naar de invloed van praatprogramma's als Pauw en Witteman en De Wereld Draait Door (DWDD). Met name over het laatste programma is hij positief, omdat dit een groot publiek bereikt en minder in politiek geïnteresseerde mensen toch betrokken kan maken. We kunnen dus - als Knevel en Van de Brink het veld hebben geruimd  - weer met een gerust hart kijken naar DWDD.

Het boek van Vliegenthart is binnenkort te leen bij de Bushuisbibliotheek.
Zie ook andere recente publikaties over de relatie media en politiek, zoals:
D. Malcolm,  Democracy under attack: how the media distort policy & politics (2012)
L. Bos, Public images of right-wing populist leaders: the role of the media (2012)
Chr. Aalberts, Veel gekwetter, weinig wol: de inzet van sociale media door overheid, politiek en burgers (2011)

zondag 15 juli 2012

Zorg op maat


Ondanks alle efficiency-slagen in ziekenhuizen, kortingen op vergoeding van medicijnen en psychiatrische hulp, rijzen de kosten van onze gezondheidszorg nog steeds de pan uit. In het Kunduz-akkoord staat dat wij volgend jaar een fors hoger eigen risico moeten gaan betalen. De verkiezingsuitslag straks in september zal daar vrees ik niet veel aan veranderen.
Belangrijker nog dan het kostenaspect is dat de zorg zelf onder de maat is. Er wordt steen en been geklaagd over wantoestanden in verpleeghuizen, waar veel te weinig personeel is, om de patienten echte aandacht te geven. De thuiszorg drijft ouderen tot wanhoop, omdat er steeds wisselende personen komen helpen, die maar een klein stukje van de zorg voor hun rekening nemen. Om deze versnippering tegen te gaan, overweegt de overheid nu de terugkeer van de wijkverpleegster.

Beide aspecten komen aan bod in de Franse film Intouchables. Het gaat over de aristocratische Parijzenaar Philippe, die na een ongeluk met paragliden een dwarsleasie heeft opgelopen.. Hij is gelukkig niet afhankelijk van de thuiszorg, want hij is schatrijk en kan dus een privé-verzorger inhuren. Een van de sollicitanten is een Senegalese immigrant, Driss geheten, die net uit de gevangenis is ontslagen en moet solliciteren om zijn uitkering te kunnen behouden. Hij ziet het baantje helemaal niet zitten, maar wordt door Philippe aangenomen, omdat het voor hem een verademing is dat Driss geen medelijden met hem heeft. Inderdaad weigert Driss zijn invalide baas als een kasplantje te zien. Het gevolg is dat Philippe helemaal opfleurt en dat verzorger en patient vrienden worden.
De sociaal-culturele verschillen worden breed uitgemeten. Zo zie je hoe de straatarme Driss in de naargeestige banlieu een kleine flat moet delen met een tante en een stuk of acht neefjes en nichtjes, terwijl hij in het huis van Philippe een hele suite voor zichzelf alleen heeft.
Maar de belangrijkste boodschap van deze film, die trouwens is gebaseerd op een waargebeurd verhaal, is dat je patiënten in hun waarde moet laten, eerlijk tegen ze moet zijn en dat niemand iets opschiet met medelijden.
Iedereen die sociale wetenschappen studeert zou deze film moeten zien. Dus ga kijken! Hij draait geloof ik niet meer, maar is wel op DVD te krijgen.

dinsdag 24 april 2012

Het verschil tussen een ambtenaar en een stuk hout

Kabinetten komen en gaan (vooral dat laatste momenteel), maar ambtenaren blijven altijd op hun post. Sinds 1998 heeft geen enkele Nederlandse regeringsploeg de volledige regeerperiode van vier jaar gehaald; tijdens al die maanden van demissionaire kabinetten, verkiezingen en vervolgens ellenlange formatieperikelen hebben ambtenaren ervoor gezorgd dat de BV Nederland 'bleef lopen', dat het land bestuurd werd.
Iemand die daarover mee kan praten is voormalig topambtenaar prof.dr. Roel Bekker, nu hoogleraar bijzondere arbeidsverhoudingen bij de overheid aan de Universiteit Leiden. Tijdens zijn carrière als ambtenaar (1970-2010) heeft hij vijf premiers meegemaakt (Den Uyl, Van Agt, Lubbers, Kok en Balkenende) en 16 ministers terzijde gestaan.

Over zijn ervaringen schreef Bekker een boek, getiteld Marathonlopers rond het Binnenhof (binnenkort beschikbaar in de Bushuisbibliotheek.) Hij beschrijft hierin de carrières van 44 secretarissen-generaal (SG's) en directeuren-generaal (DG's). De SG is de hoogste ambtenaar van een ministerie, de DG zit daar vlak onder. Bekker signaleert een groeiende kloof tussen ambtenaren en politiek. Tot 1990 zat er in het ambtelijk werk nog een groot aandeel politiek: topambtenaren traden als bestuurder naar buiten, hielden toespraken, hakten knopen door etc. Na 1990 werden politiek en ambtenarij in rap tempo twee verschillende werelden: politici werden steeds meer mediagericht en incidentgevoelig, met als gevolg: willekeur, adhoc-besluiten en half werk. De ambtenaar daarentegen is volgens Bekker iemand van lange adem, iemand die in tegenstelling tot veel ministers nog ergens in gelooft, een marathonloper dus.
Bekker vreest  - blijkens een interview in de Volkskrant d.d. 12/4/2012- dat 'de waan van de dag in het bestuur uiteindelijk de politieke legimiteit van het democratisch bestel[zal] aantasten'.
Ander punt dat Bekker aansnijdt is het - in vergelijking met de landen om ons heen - ongekend kleine aantal politieke functionarissen in Nederland. Taken die vroeger tot het beleidsterrein van een staatssecretaris behoorden (vgl. staatssecretaris voor handelsbevordering) , moeten nu veelal door de minister worden gedaan. De minister heeft daar geen tijd voor, waardoor de taak/c.q. de taken niet of half worden uitgevoerd, hetgeen ten koste gaat van de kwaliteit van het bestuur.
Het boek bevat ook sappige details over conflicten tussen ministers en hoge ambtenaren. Zo kon premier Balkende 'wegkomen' met de Catshuisbrand, waarbij een bouwvakker om het leven kwam, door  zijn SG de schuld te geven. En LPF-minister Bomhoff deed er alles aan om zijn DG Volksgezondheid weg te werken. Achtergrond: de medische poot van de LPF, die banden had met de farmaceutische industrie, wilde geen staatsinterventie in de gezondheidszorg.
Tenslotte nog de clou van het ambtenarengrapje, dat de titel van deze post vormt. Ik kan het rustig vertellen, omdat de auteur de grap met veel plezier zelf op de radio vertelde, tijdens een interview in het programma Met het oog op morgen.
Het verschil tussen een ambtenaar en een stuk hout is:  hout werkt.

zaterdag 31 maart 2012

Pootjebaden in de Middellandse Zee

Al weken zijn de ministers en fractievoorzitters van de huidige gedoogcoalitie in een hermetisch gesloten Catshuis aan het onderhandelen over nieuwe bezuinigingen. Er worden geen mededelingen aan de pers gedaan over wat besproken is. Nadat deze week Geert Wilders zich had teruggetrokken, leek het even of de onderhandelingen waren stukgelopen. Maar inmiddels zitten de heren + een dame weer vrolijk (of niet vrolijk, dat weten we niet) rond de onderhandelingstafel. Omdat door een dergelijk overleg tussen kabinet en fractievoorzitters de Tweede Kamer in feite buiten spel wordt gezet, viel in de kranten al vaak de term 'achterkamertjespolitiek'.

Toen ik deze term las moest ik direct aan mijn schoonvader denken. Hij verfoeide 'achterkamertjespolitiek'. Ook de verhoging van de AOW-leeftijd en helemaal het korten op de pensioenen die nu uitgekeerd worden, waren hem een doorn in het oog. Ik schrijf in de verleden tijd, omdat mijn schoonvader Reinder Rispens afgelopen zondag 25 maart op 99-jarige leeftijd is overleden.
Zijn leven omvatte (op zeven maanden na) een eeuw. Een eeuw waarin de wereld enorm is veranderd. Toen hij in 1912 (het jaar van de  ramp met de Titanic!) geboren werd was er nog nauwelijks gemotoriseerd verkeer, hadden veel huizen nog geen badkamer en toilet en leefden veel mensen nog in bittere armoede. Ook bij mijn schoonvader thuis hadden ze het niet breed. Hij werd geboren op 18 oktober 1912 in Hennaard, Friesland, als zoon van een landarbeider. Hoewel Reinder goed kon leren, moest hij direkt na de lagere school gaan werken als boerenknecht. Hij zat vol verhalen over het harde leven op het Friese platteland, de strijd tussen boeren en knechten en wat een zegen het was, dat later, na de oorlog, de sociale voorzieningen kwamen.

In 1950 laadde Reinder - op zoek naar een betere toekomst -  het huisraad op een kar met paard ervoor en  verhuisde samen met zijn vrouw, Ynskje Zeilstra en (toen nog) vijf kinderen naar de recent drooggelegde Noordoost Polder. Ze vestigden zich in Emmeloord en betrokken een van de eerste rijtjeshuizen. In de polder was volop werk voor landarbeiders. Reinder volgde een cursus over aardappelziektes en werd een veelgevraagd controleur van aardappelpercelen. Desondanks bleef het nog lange tijd sappelen om de eindjes aan elkaar te knopen en de kinderen een goede opleiding te kunnen laten volgen.
In 1977 ging mijn schoonvader met pensioen, hetgeen niet betekende dat hij achter de geraniums ging zitten. Tot op hoge leeftijd verbouwde hij groente op zijn volkstuin en fietste in de zomer doodgemoedereerd met een mudje aardappelen achterop naar huis.
Het overlijden van zijn vrouw in 1992 was een grote klap voor mijn schoonvader. Maar hij bleek goed voor zichzelf te kunnen zorgen, kookte (tot voor 2 jaar) zelf en heeft tot aan zijn dood zelfstandig gewoond.
Dat hij oud was wilde niet zeggen dat hij ouderwets was. Hij las de krant, keek TV en was geïnteresseerd in nieuws, politiek en sport. Als wij op vakantie waren geweest naar bijvoorbeeld Italië, wilde hij altijd weten of we daar ook akkers hadden gezien en wat voor gewassen daar op stonden! Ook vroeg hij - zelf Nederlands Hervormd - welke godsdienst er in het vakantieland beleden werd, hoe de kerken er uitzagen etc.
Ik bewaar dierbare herinneringen aan een reisje dat we met hem hebben gemaakt naar Barcelona. Dat reisje was een kado van alle kinderen en kleinkinderen voor zijn 90ste verjaardag in 2002. Daar bleek weer eens hoe vitaal hij nog was. Omdat hij slecht zag, waren de vele trappen in de metro een probleem, maar geholpen door ons ('Pas op, heit, afstapje!') nam hij blijmoedig alle barrières. Na uren sjouwen door Barcelona opperde ik voorzichtig om op een terrasje een kopje koffie te drinken. 'Nee hoor, antwoordde mijn schoonvader dan, 'Ik ben helemaal nog niet moe'. Als ik dan zei dat ik wél moe was, was hij bereid om even op een terrasje neer te strijken, maar niet te lang, want er was nog zoveel te zien!
Het meest ontroerende moment vond ik, toen we aan het strand van Barcelona stonden en mijn schoonvader te kennen gaf dat hij altijd al had willen pootjebaden in de Middellandse Zee. Het was november, maar het water had nog een heel aangename temperatuur. Dus gingen de schoenen en sokken uit, de broekspijpen werden omgeslagen en daar stond Reinder Rispens uit Emmeloord, 90 jaar oud, met zijn voeten in het azuurblauwe water. Zo wil ik mij hem graag herinneren,  niet zoals hij na een hersenbloeding op 20 maart in het ziekenhuis in Sneek belandde, maar zoals hij was in 2002: met opgerolde broekspijpen en een lach op zijn gezicht, pootjebadend in de Middellandse Zee.

woensdag 29 februari 2012

Europees hoofdpijndossier


Deze foto van twee Griekse heren, die enigszins vermoeid (maar wél gelijktijdig) het rechterbeen heffen is voor mij symbolisch voor de penibele situatie waarin hun land verkeert. Vorige week besloten de Eurolanden het noodlijdende Griekenland opnieuw een lening te verstrekken, groot 130 miljard. Daarmee is Griekenland weer even gered van een dreigend faillisement. Maar om het steunpakket te krijgen moest het Griekse parlement wel akkoord gaan met nieuwe bezuinigingen: forse ingrepen in de pensioenen, verlaging van het minimumloon, ontslag van ca.15.000 ambtenaren. Intussen werd buiten het parlementsgebouw in Athene de boel kort en klein geslagen door wanhopig protesterende Griekse burgers.

Toen ik de journaalbeelden van die protesten zag, moest ik denken aan mijn vakantie vorig jaar september in Griekenland. Op de veerboot naar Korfu raakte ik in gesprek met een jonge vrouw van een jaar of dertig, die goed Engels bleek te spreken.  Ze was lerares, vertelde ze. Gevraagd naar haar visie op de eurocrisis vertelde zij dat zij zich als Griekse voor de crisis schaamde, maar dat de gewone man er niet veel aan kon doen. Het was volgens haar de schuld van de regeringen van de afgelopen 10 jaar en van de rijke Grieken, die stelselmatig de belasting hadden ontdoken. Op haar salaris van 1000 euro was in een klap 400 euro gekort. Haar huur was ca. 350 euro. Het lukte haar nog net om rond te komen,  maar iets extra's (uitgaan, kleding, vakantie) zat er niet meer in. Ze was heel blij dat ze nog een baan had.
Ik had medelijden met haar en was geneigd te geloven dat de gewone Griek inderdaad niet veel schuld heeft aan deze crisis. Maar dat werd, toen ik terug was in Nederland en er met anderen over sprak direct neergesabeld! Ook 'mijn' lerares was schuldig! Ook de minder draagkrachtige Grieken hebben geen belasting betaald, zo werd mij voorgehouden. Dat zal wel, maar toch vind ik 'mijn' lerares sympathieker dan Griekse miljonairs die, zo hoorde ik op de radio, naar steden als Londen en New York zijn uitgeweken om daar hun overtollige euro's in vastgoed te beleggen.

Het probleem Griekenland is slechts een van de hoofdpijndossiers, waarmee Europa momenteel te stellen heeft. Denk aan Portugal, Spanje en Italie. Denk ook aan Oost-Europese staten die nog wachten op toelating.
Hoe dan ook: voor politicologen is Europa interessant object van onderzoek. Daarom is het voor medewerkers en studenten politicologie aan de UvA goed om te weten dat de Bushuisbibliotheek met ingang van 2012 een abonnement heeft genomen op het online tijdschrift Comparative European Politics. Via de Digitale Bibliotheek zijn de laatste vier jaargangen fulltext beschikbaar.

vrijdag 27 januari 2012

De overheid is geen markt


Minister-president Rutte heeft vast een vreugdedans gemaakt in het Torentje toen het Sociaal Cultureel Planbureau eerder deze maand het rapport Waar voor ons belastinggeld publiceerde. Want het kabinet Rutte moet extra bezuinigen en kan met genoemd rapport in de hand weer flink aan het korten slaan. SCP-onderzoeker Bob Kuhry, de Groningse hoogleraar Flip de Kam e.a. hebben nl. onderzocht wat al het extra geld dat in het afgelopen decennium naar bijvoorbeeld onderwijs en politie is gegaan heeft opgeleverd. Het antwoord is: bijna niets. Of om met NRC-Next te spreken: het heeft niet geleid tot slimmere kinderen of meer veiligheid.*
In het basisonderwijs bijvoorbeeld zijn de uitgaven tussen 1998 en 2009 verdubbeld. Al dit extra geld, o.a. gebruikt om de klassen te verkleinen en salarissen van leerkrachten te verhogen heeft (waarschijnlijk) niet geleid tot betere leerprestaties. Bij de politie zijn de kosten in de afgelopen 15 jaar gemiddeld 4% per jaar toegenomen, terwijl de gemiddelde productiestijging slechts 0,26% per jaar was.
Overigens geven de onderzoekers grif toe dat het moeilijk is om rendement en productiviteit te meten. In het basisonderwijs zijn daartoe de Cito-scores maar beperkt bruikbaar, omdat niet alle leerlingen daar aan meededen. En hoe meet je de productiviteit van de politie? Opsporingscijfers? Die zijn op het eerste gezicht gunstig, want tussen 1995 en 2010 is het aantal opgehelderde misdrijven met 11% gestegen. Maar dat mooie cijfer komt in een ander daglicht als je weet dat in diezelfde periode het aantal geregistreerde misdrijven met 10% is gedaald. Het grootste deel van het politiebudget gaat op aan handhaving en verder aan registratie, noodhulp en dienstverlening. En ja, hoe meet je daar de effectiviteit?

Bij het lezen van al die cijfers bekroop mij enige twijfel. Meten is weten, maar doe je hiermee recht aan hardwerkende leraren en politiemensen? Deze week werd mijn twijfel in de Volkskrant** bevestigd, want daar las ik een interview met de Tilburgse hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen. Hij is de auteur van het rapport Tegenkracht organiseren - lessen uit de kredietcrisis, uitgegeven door de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). Helemaal fout, die fixatie op geld en efficiëncy, vindt Frissen. De collectieve sector is geen markt. Als we zo doorgaan krijgen we bij de overheid dezelfde excessen als die in de financiële wereld geleid hebben tot de kredietcrisis. Als een van die excessen of perversiteiten noemt hij de financiële prikkels in het hoger onderwijs. Daar ontvangt men immers geld naar rato van het aantal ingeschrevenen en afgestudeerden. Dan krijg je dat instellingen als Hogeschool Inholland en recentelijk de Hogeschool Windesheim hun core-business, nl.onderwijs, uit het oog verliezen, commercieel gaan denken en diploma's van bedenkelijke kwaliteit verstrekken.
Een bedrijf, aldus Frissen, heeft slechts één belang, nl. winst maken. Maar een overheidsorganisatie heeft een heel scala aan belangen te verdedigen, omdat die uiteenlopende burgers moet bedienen. Volgens hem is het verkeerd dat alleen te benaderen in termen van geld en efficiëncy.

 Wie meer wil weten over dit onderwerp, de prestatie(s) en prestatiebeoordeling van de overheid, kan terecht bij een groeiend aantal publikaties. Ik noem er een paar uit de collectie van de Bushuisbibliotheek:

G.A. Boyne, Public service performance: perpsectives on measurement and management.(2006). Signatuur: 88.20 118

W. van Dooren, Performance information in the public sector: how it is used. (2008)
88.20 113

H. de BRUIJN, Managing performance in the public sector. (2007 2nd ed)
88.10 118
 Tenslotte wil ik wijzen op een UvA- proefschrift uit 2011, geschreven door E. GERRITSEN en getiteld: De slimme gemeente nader beschouwd: hoe de lokale overheid kan bijdragen aan het oplossen van ongetemde problemen.


* NRC Next d.d. 12-1-2012
** De Volkskrant d.d. 25-1-2012