dinsdag 24 december 2013

Van plofkip naar participatiesamenleving

Nog een week en het jaar 2013 zit er op.
Inmiddels vliegen ons de lijstjes weer om de oren: Politicus van het Jaar, Sportman- en vrouw van het Jaar, Woord van het Jaar.

Over dat laatste wil in het hier hebben: de verkiezing van het woord van het jaar door het Genootschap Onze Taal. In 2012 was het winnende woord : 'plofkip'. Dit jaar waren genomineerd woorden als selfie, koninglied, participatiesamenleving, afluisterschandaal, Pietitie, socialbesitas en 3D-printer. Glansrijke winnaar van deze competitie is geworden: 'de participatiesamenleving'.  

Het schijnt dat toenmalig premier Wim Kok de term in 1991 als eerste heeft gebruikt. En in september dit jaar haalde Koning Willem-Alexander het woord weer van stal, toen hij in de Troonrede meldde dat '...de klassieke verzorgingsstaat plaats moet maken voor een participatiesamenleving, waarin iedereen wordt gevraagd zijn of haar eigen verantwoordelijkheid te nemen'. De term 'participatiesamenleving'  wordt vaak in verband gebracht met de zorg, maar strekt zich uit over vrijwel alle sociale voorzieningen van bibliotheek, buurthuis en ouderenzorg tot wijkbeheer, jeugdhulpverlening en arbeidsreintegratie. Het gaat kortom om een herziening van de verzorgingsstaat.
In mei van dit jaar las ik over deze ontwikkeling een interessante beschouwing in de NRC* van de hand van Evelien Tonkens en Jan Willem Duyvendak, resp. bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap en hoogleraar Algemene Sociologie aan de UvA. De prikkelende titel van hun artikel luidde: "Wie wil er nu gedoucht worden door de buurman?".
Tonkens en Duyvendak beschrijven hoe de politiek stapsgewijs onder het mom van financiele noodzaak rechten uit de AWBZ schrapt en de burgers voorhoudt, dat zij minder van de overheid moeten verwachten en meer voor elkaar moeten gaan zorgen. De hulp geleverd door mantelzorgers en vrijwilligers,  wordt daarbij niet alleen als goedkoper maar ook als  'warmer' en 'menswaardiger' voorgesteld, dan de overgereguleerde en 'ontmenselijkte'  zorg, verleend door professionele hulpverleners.
Maar hoe wil de overheid de burgers in beweging krijgen? Door op het gevoel te werken, zodat mensen zich moreel verplicht voelen om nieuwe zorgtaken op zich te nemen. Tonkens en Duyvendak noemen dit 'affectief burgerschap': het creeren van zorgzame burgers, die door affectieve banden in beweging komen. Die positieve gevoelens koesteren voor elkaar en hun omgeving en door die gevoelens betrouwbare vervangers van betaalde krachten zullen zijn.

Helaas voor de overheid signaleren de auteurs een flink aantal valkuilen. Zo is het aantal overbelaste mantelzorgers  (voor wie de mantelzorg ten koste van eigen gezondheid en welbevinden gaat) groeiende. Verder dreigt het grotere beroep op mantelzorgers en vrijwilligers  tot grotere sekseongelijkheid te leiden. Het zijn nl. vooral vrouwen die mantelzorg verlenen en/of vrijwilligerswerk doen. Zij worden hierdoor niet alleen teruggestuurd naar het aanrecht, maar ook naar de wastafel en het bed. Dan is er nog het feit dat de meeste mensen m.b.t. intieme handelingen zoals douchen liever afhankelijk zijn van professionele hulp. Tenslotte dreigt het affectieve burgerschap te verworden tot horig burgerschap: de burgers krijgen nl. wel extra verantwoordelihjkheden, maar geen extra zeggenschap.

Het boek Als meedoen pijn doet: affectief burgerschap in de wijk  onder red. van Evelien Tonkens  & M. de Wilde is te leen bij de Bushuisbibliotheek (313: 88.20 136). Zie ook: De affectieve burger: hoe de overheid verleidt en verplicht tot zorgzaamheid onder redactie van T. Kampen, L. Verplanke, I. Verhoeven e.a. (313: 88.20 137)

In verband met de feestdagen is de Bushuisbibliotheek gesloten van 25 december 2013 t/m 1 januari 2014. Voor de openingstijden van het Studiecentrum Bushuis tussen Kerst en Oud en Nieuw zie het schema op de website van de UvA-bibliotheek.

* NRC 11 mei 2013

woensdag 27 november 2013

De hulpillusie


Wanneer - zoals recent op de Filippijnen - een orkaan hele steden en dorpen wegvaagt, en de lokale bevolking dakloos maakt, is het duidelijk dat humanitaire hulp moet worden geboden. Toch heeft de Nationale Hulpactie voor de Filippijnen in Nederland 'slechts' 25 miljoen euro opgebracht (tegen ca. 200 miljoen voor de slachtoffers van de tsunami in 2004). Ongetwijfeld zal de economische crisis hierbij een rol spelen, maar het geeft ook aan dat er door veel mensen anders tegen ontwikkelingshulp wordt aangekeken dan pakweg 20 jaar geleden.
Heeft die hulp wel zin? Komt het echt terecht bij de mensen die het nodig hebben? En wat blijft er van al die gedoneerde euro's aan de strijkstok hangen? Niet alleen de doorsnee televisiekijker stelt zichzelf deze vragen, ook wetenschappers kiezen meer en meer ontwikkelingshulp als onderwerp van onderzoek.
Zo proberen ontwikkelingseconomen tot een kosten-baten analyse te komen, die non-profit organisaties meestal achterwege laten (wat hebben  alle muggennetten, waterputten en scholen opgeleverd?) Daarnaast wordt volop nagedacht over andere manieren van hulp geven, waarmee het huidige, falende systeem van ontwikkelingsghulp kan worden doorbroken.


Iemand die al decennia geleden is begonnen met het meten van ontwikkelingshulp is de Schot Angus Deaton. In  een interessant interview, onlangs in De Volkskrant*, stelt hij dat ontwikkelingshulp niet alleen zinloos is, maar dat de drang van het Westen om 'goed te doen' zelfs vaak averechts werkt. In 2011 is wereldwijd 133 miljard dollar (98 miljard euro) aan ontwikkelingshulp uitgegeven. Dat zou voldoende moeten zijn om aan de nood van een miljard mensen onder de armoedegrens (1,25 dollar per dag) enigszins tegemoet te komen. Toch leeft nog steeds een groot deel van de wereldbevolking in bittere armoede en blijken de landen die het meeste geld hebben ontvangen, de minste welvaartsstijging te laten zien. Dat komt volgens Deaton doordat corrupte landen het ontwikkelingsgeld gebruiken om hun eigen machtspositie te versterken. De kans dat zo'n regering het geld gebruikt voor publieke diensten als onderwijs en zorg is nihil..
Conclusie: armoede is niet louter het gevolg van gebrek aan middelen, maar vooral van 'slecht bestuur, giftige politiek en niet-functionerende instituties'.
In zijn boek The great escape: health, wealth and the origins of inequality (2013) vergelijkt Deaton de verschrikkelijke leefomstandigheden van arbeiders in het 19e eeuwse Londen met die van textielarbeiders in Bangladesh nu. Maar waar de Engelse arbeiders door economische groei en wetenschappelijke vooruitgang aan gebrek en ziekte konden ontsnappen, bleven de burgers van de voormalige Britse kolonien hangen in armoede en ongelijkheid. Economische groei in de Derde Wereld leidt niet automatisch tot welvaart, het vergroot zelfs de ongelijkheid. Dat komt - aldus Deaton -   opnieuw door slecht bestuur en het onbreken van mondige burgers. Vandaar dat hij hamert op het belang van onderwijs, democratisering en mobilisering van burgers.
In plaats van ontwikkelingshulp geven, zouden we volgens Deaton de industrie moeten steunen om medicijnen en vaccins te ontwikkelen tegen tropische ziekten. Verder moeten we iets doen aan de handelsbeperkingen, waardoor arme landen niet mee kunnen profiteren van de globalisering.

 Overigens is Deaton nog wel voor hulp geven bij humanitaire rampen. Maar hoe omzeil je dan de corrupte regering en de falende instituties? Met die vraag zijn weer andere wetenschappers bezig (zie het artikel 'Eperiment armoede'  van T. Mudde in de Volkskrant van 23-11-2013).
Zo heeft de Amerikaanse onwikkelingseconoom Paul Niehaus een aantal jaren geleden de organisatie Give Directly opgericht met als doel de armen in Afrika direct en zonder voorwaarden geld te geven. Geen waterputten of scholen, maar contant geld. In West-Kenia selecteerden Niehaus en zijn medewerkers een groep bewoners van een huis met dak van gras (hetgeen een sterke voorspeller van armoede is).Een deel van die bewoners kreeg door loting een bedrag van 800 euro (ca. een half jaarinkomen), de andere bewoners (de controlegroep) kregen niets.
Traditionele ontwikkelingswerkers vreesden dat de gelukkigen het geld zouden uitgeven aan alcohol, tabak of gokken, maar dat bleek geenszins het geval. De bewoners die geld hadden ontvangen bleken hiermee rationeel om te kunnen gaan: ze kochten een koe of vervingen hun grasdak (dat heel erg lekt)  door een dak van metaal. Een van hen kocht behalve een nieuw dak ook een motor en verhuurt zichzelf nu als taxichauffeur. Hierdoor kon hij zijn oude werk (stenen sjouwen voor 2 dollar per uur) vaarwel zeggen en lijden zijn kinderen niet langer honger.Vergeleken met de de controlegroep (die geen geld kreeg) stegen de inkomsten van de geldontvangers uit vee met 48% en die uit ondernemerschap met 38%.
Deze aanpak lijkt dus een positief effect te hebben, al moet direkt  worden opgemerkt dat wat in het ene land goed werkt in een ander land helemaal niet mogelijk is. In Kenia heeft bijna iedereen een mobiele telefoon en kan men op die manier geld aan elkaar overmaken. Zonder deze infrastructuur had GiveDirectly met koffers vol contact geld door het land moeten trekken, had voor  dure beveiliging moeten zorgen etc.
Ook dringt zich de vraag op het ethisch geoorloofd is om een dergelijk sociaal experiment uit te voeren: om de ene arme bewoner een heleboel geld te geven en de andere even arme bewoner niets (al zeggen de onderzoekers dat er zich geen merkbare spanningen voordeden tussen geldontvangers en degenen die niets kregen).

Het boek van Deaton is te leen in de Bushuisbibliotheek en staat daar op de plank onder nummer 83.14 048.

 * De Volkskrant d.d. 5-10-2013 (artikel 'Goed doen pakt verkeerd uit' door Carlijne Vos)


dinsdag 29 oktober 2013

De Eerste Kamer bij het grof vuil?



Nu de regering met een aantal oppositiepartijen het zogenaamde Herfstakkoord heeft gesloten, is de discussie over het al of niet afschaffen van de Eerste Kamer geluwd, maar er hoeft maar weinig te gebeuren (denk aan het eerdere Kunduz of Lenteakkoord) of de overeenkomst heeft zijn uiterste houdbaarheid bereikt en de discussie over de Senaat zal opnieuw gevoerd gaan worden.
Wat is het probleem? Het huidige kabinet heeft in de Tweede Kamer een meerderheid, maar vormt - helaas voor Rutte en Samson - een minderheid in de Eerste Kamer. Dit heeft tot gevolg dat het kabinetsbeleid, waarvoor dus in de Tweede Kamer een meerderheid is, in de Eerste Kamer dreigt te worden afgeschoten, omdat de oppositiepartijen die daar meer zetels hebben, tegenstemmen. Dat is onlangs nog gebeurd met de plannen voor herziening van het pensioenstelsel, dat een centrale rol speelt in de bezuinigingsplannen van het kabinet Rutte II.

De Eerste Kamer - zo betogen veel tegenstanders - wordt hierdoor een politiek instrument, een soort doublure van de Tweede Kamer, terwijl dat nu net niet de oorspronkelijke opzet was.
De Eerste Kamer kwam in 1815 tot stand door splitsing van de Staten Generaal in een Tweede en Eerste Kamer (let op de volgorde!). Het gebeurde op speciaal verzoek van de Zuidelijke Nederlanden, die de adel een plaats in het parlement wilde geven. Aanvankelijk benoemde de koning de leden van de Eerste Kamer voor het leven. Later veranderde dat en werd bepaald dat de leden van de Provinciale Staten de leden zouden kiezen.
Vanaf het begin lag het politieke primaat bij de Tweede Kamer (vandaar dat die hierboven als eerste werd genoemd). Voor de Eerste Kamer had men meer een rol in de luwte in gedachten: het moest een 'Chambre de Réflexion' zijn, met als taak het checken van het werk van de Tweede Kamer op kwaliteit en deugdelijkheid. In 19e eeuwse taal heette dat: "overijling in de raadplegingen voorkomen" en "...aan [...]driften heilzame palen stellen".

Al snel echter kwamen de twijfels aan het nut van de Eerste Kamer. Thorbecke, de grondlegger van ons parlementaire stelsel, noemde de Eerste Kamer in 1848 "zonder grond en doel" en voorzag dat de Senaat "waar zij niet gedwee volgt, slechts een aanleiding tot misnoegen en tweespalt [zal] zijn".
Tegenstanders van nu gebruiken dezelfde redenering: zolang de Eerste Kamer volgzaam het werk van de Tweede Kamer nog eens dunnetjes overdoet, is zij eigenlijk overbodig. Laten senatoren hun terughoudendheid varen, nemen zij een politieke rol aan, dan gaan zij hun boekje te buiten. Opheffen dus, die Eerste Kamer! Dat scheelt een hoop tijd en geld.
Om deze redenen hebben diverse landen met een tweekamerstelsel de Eerste Kamer al afgeschaft.

Maar - zo werd terecht in de Volkskrant* opgemerkt -: als de Senaat wordt opgeheven, wie neemt dan de toetsing van wetsvoorstellen aan grondwet, 'uitvoerbaarheid' en 'Europa' (waar de Tweede Kamer niet aan toe komt) over? In Duitsland wordt dit gedaan door het Bundesverfassungsgericht. Het Nederlandse equivalent hiervan is bijvoorbeeld de Raad van State. Maar die is weer niet gekozen.
De democratische legitimiteit van de Eerste Kamer is ook niet om naar huis te schrijven, gezien het feit dat de Eerste Kamerleden door de Provinciale Staten worden gekozen en de opkomst bij de Provinciale Statenverkiezingen minder dan 50% is. Maar het is wél een gekozen orgaan.
Bovendien is voor opheffing van de Senaat een grondwetswijziging met 2/3 meerderheid in Tweede en Eerste Kamer nodig. Conclusie: voorlopig is de Eerste Kamer nog niet weg.

Meer weten over de Eerste Kamer?
In de Bushuisbibliotheek en andere bibliotheken van de UvA zijn een flink aantal titels over de Senaat te vinden. Allereerst is er het proefschrift van Bert van den Braak uit 1998: De Eerste Kamer: geschiedenis, samenstelling en betekenis, 1815-1995. 
Er is ook een interessante vergelijking tussen het Engelse House of Lords, de Duitse  Bundesrat, de Franse Sénat en onze Eerste Kamer door E.T.C. Knippenberg uit 2002.
Van meer recente datum  is er een bundel afkomstig van de SP, die net als de PVV, Groen Links en D66 al jaren voor opheffing van de Eerste Kamer pleit, getiteld:  De Eerste Kamer: de andere kant van het Binnenhof:, toen, nu, straks. (2011).
Tenslotte wil ik noemen het standaardwerk De eerste honderdvijftig jaar: parlementaire geschiedenis van Nederland 1796-1946 door J.Th.J. van den Berg en J.J.Vis (2013)

 *Artikel R. Giebels, Die Eerste Kamer, kan die niet weg? In: De Volkskrant d.d. 12-10-2013

vrijdag 6 september 2013

Academische vaardigheden voor politicologen


 

In navolging van de UvA-afdeling Sociologie, waar bij het vak Academische vaardigheden de bundel Sociologie als ambacht wordt gebruikt, hebben nu ook de UvA-politicologen een eigen bundel, getiteld Academische vaardigheden voor politicologen.
Een dergelijke bundel werd bij de UvA-opleiding politicologie al een tijd node gemist. Er waren wel diverse boeken over dit onderwerp beschikbaar, maar meestal was dan slechts een deel van zo'n boek van toepassing, dat dan weer gecombineerd moest worden met een hoofdstuk uit een ander boek etc.
Heel goed dus dat de UvA docenten POL Marcel Maussen en Madeleine Moret het initiatief namen tot deze bundel en als redacteurs hun mede-docenten zover kregen om afzonderlijke hoofdstukken te schrijven.
In het voorwoord schrijven Maussen en Moret, dat de bundel bedoeld is als nieuw handboek voor de bacheloropleiding politicologie. In dit studiejaar 2013-2014 zal het boek voor het eerst worden gebruikt in het 1e en 2e jaar en in het schakelprogramma. Aan de hand van ervaringen in de praktijk en opmerkingen/suggesties van studenten en docenten zal vervolgens een herziene editie worden gemaakt. 

Het boek ziet er flitsend uit (altijd meegenomen bij een vak dat door studenten over het algemeen niet als het meest flitsend wordt beoordeeld :-) ) en leest prettig door de heldere opmaak. 
Het eerste hoofdstuk (auteurs: Maussen en Moret) heeft als titel: 'Leren studeren'.Het tweede hoofdstuk gaat over zoeken en vinden van informatie en is geschreven door mijn collega Stefano Giani en mijzelf.
Marijke Mossink tekende voor de volgende twee hoofdstukken, resp. over conceptualisering en  argumenteren.In hoofdstuk 5 behandelen Sarah de Lange en Armen Hakhverdian onderzoeksvaardigheden, waarna Boris Slijper ingaat op algemene schriftelijke vaardigheden en het schrijven van een bachelorscriptie. Tenslotte zijn er nog hoofdstukken over presenteren (auteurs: Rik-Jan Brinkman en Bram Creusen) en academsiche ontwikkeling (auteur: Sander van Haperen).
Het boek is voor eerste- en tweedejaars studenten politicologie en schakelstudenten van de UvA voor 15 euro te koop bij de Onderwijsbalie in het Bushuis. 

woensdag 17 juli 2013

Geen bonen meer uit Kenia





Gisteren stond ik tuinbonen te oogsten op mijn volkstuin. Normaal doe ik dat al in juni, maar door het extreem koude voorjaar is alles later (maar dat terzijde).
Terwijl ik met die tuinbonen bezig was, bedacht ik hoe goed het voor het milieu zou zijn als iedereen zijn eigen bonen zou verbouwen. Ga maar na: er hoeven dan geen bonen meer te worden ingevlogen vanuit Kenia, ze hoeven ook niet meer met vrachtwagens naar supermarkten in het land te worden getransporteerd. Dat scheelt vast een heleboel in de CO2-uitstoot!
Die gedachte van mij is bepaald niet nieuw. In 2005 startte de Engelse milieu-activist Rob Hopkins in zijn woonplaats Totnes (Devon) de Transition Town-beweging. Centraal punt in zijn theorie is het begrip "peak oil". Hiermee wordt het moment aangeduid dat fossiele brandstoffen, met name olie, op zullen raken (of zo schaars worden dat zij niet meer te betalen zijn).  Om ons voor te bereiden op dit post-olietijdsperk stelt Hopkins voor lokale gemeenschappen (steden, dorpen, wijken) zelfvoorzienend te maken. Immers, als er geen olie meer is, is er geen vervoer, komt het voedsel niet meer naar ons toe en kunnen we de nutteloze asfaltwegen beter opbreken en er moestuinen van maken. Behalve hun eigen voedsel verbouwen moeten de inwoners van zo'n Transition Town ook hun eigen energie opwekken, hun gezondheidszorg zoveel mogelijk lokaal organiseren en het onderwijs richten op zelfvoorziening.
In 2008 zette Hopkins zijn ideeen en ervaringen op papier en publiceerde The Transition Handbook: from oil dependency to local resilience (in 2009 in een Nederlandse vertaling verschenen onder de titel Het transitie handboek: van olie-afhankelijkheid naar lokale veerkracht).
Hopkins kreeg enthousiast navolging, eerst in Engeland zelf, later ook in Europa, de VS en andere delen van de wereld. In Nederland waren begin 2010 al meer dan 60 lokale TT-initiatieven: in grote steden als Amsterdam, Utrecht en Den Haag, maar ook in tal van kleinere gemeenten.
Mij persoonlijk spreekt het beeld van asfalt vervangen door moestuinen zeer aan. Een paar jaar geleden zag ik een documentaire op TV over het Amerikaanse Detroit, dat ooit een zeer dichtbevolkte en welvarende stad was, maar sinds de economische crisis en teloorgang van de autoindustrie kampt met leegstand, verpaupering en criminaliteit. De documentaire liet zien hoe door middel van urban farming tussen de dichtgetimmerde huizen geprobeerd werd het tij te keren.
Het interessante is dat het streven naar een meer duurzame samenleving zich niet beperkt tot energie of landbouw, maar zich ook uitstrekt naar andere sectoren van de maatschappij: de welzijnssector, gezondheidszorg en vooral dat burgers geleidelijk aan een andere houding ontwikkelen ten opzichte van de overheid. Burgers nemen het heft in eigen hand, vormen cooperaties en gaan zo hun eigen energie opwekken of hun eigen zorg organiseren.

Sociale wetenschappers, ook die van de UvA,  zijn al volop met dit onderwerp bezig. Het gaat er daarbij ondermeer om hoe je dit soort veranderingsprocessen vanuit het beleid moet zien. Zo publiceerde UvA hoogleraar beleidswetenschappen John Grin in 2010 samen met Jan Rotmans en Johan Schot het boek Transitions to sustainable development: new directions in the study of long term transformative change. Dit boek is aanwezig in de Bushuisbibliotheek onder nummer 313: 43.00 533.
In diezelfde reeks 'Routledge studies in sustainable transitions' zijn ook verschenen (en door de Bushuisbibliotheek aangeschaft):
- G. VERBONG & D. LOORBACH (eds), Governing the energy transition: reality, illusion or necessity? (2012)
- G. SPAARGAREN, P.OOSTERVEER en (UvA politicologe) A.LOEBER (eds),  Food practices in transition: changing food consumption, retail and production in the age of reflexive modernitiy (2012).

zaterdag 22 juni 2013

Lokale bestuurscultuur


Op 16 juni 2008 liep de restauranthouder Ahmet O. gewapend het stadhuis van Almelo binnen en gijzelde daar een wethouder en vier ambtenaren. Reden: de gemeente had hem ten onrechte keer op keer vergunningen voor zijn horecaonderneming geweigerd en dat was hij zat.
In haar boek Procedures en pistolen: over een gijzeling, de overheid en het publiek heeft schrijver/onderzoeker Mirjam Pool dit drama tot uitgangspunt genomen om de veel besproken kloof tussen burgers en overheid aan de orde te stellen.Zij heeft betrokkenen geinterviewd, de gijzeling van minuut to minuut beschreven en ook de invloed van de media onderzocht. Met de publieke opinie rond dit gebeuren was iets opmerkelijks aan de hand: die keerde zich - mede onder invloed van een programma als Pauw en Witteman -  nl. niet tegen de gijzelnemer, maar tegen de gemeente. De burgers van Almelo en ver daarbuiten bleken zich massaal te herkennen in de klachten van Ahmet O.: er was sprake van willekeur bij de gemeente, ambtenaren kwamen hun toezeggingen niet na en bestuurders verleenden gunsten aan burgers.
In feite - zo stelt Pool - had de gemeente echter het volste recht om de gevraagde vergunningen aan O. te weigeren. De ondernemer had nl. geld geleend bij een dubieuze financier, zodat de vrees gerechtvaardigd was dat de zaak uit crimineel geld werd betaald. Maar de boze burgers van Almelo hadden hier geen boodschap aan en gingen nog harder te keer tegen de (vermeende) willekeur.
De oorzaak van alle ellende was en is volgens Pool dat de gemeente Almelo te weinig bureaucratie had: de ambtenaren en bestuurders waren zó toegankelijk en benaderbaar, dat de benadeelde burger altijd iets kon regelen. Op die manier bevestigde de gemeente volgens Pool onbedoeld de indruk van willekeur.
Toen de bestuurders vervolgens met de volkswoede na de gijzeling werden geconfronteerd, deden zij ook nog eens het verkeerde: ze gingen 'erboven' staan, wat de zaak nog erger maakte.

Terwijl ik de conclusie van Pool (weinig bureaucratie leidt tot willekeur) nog aan het verwerken was, las ik in het Haarlems Dagblad* opnieuw over de gapende kloof tussen burgers en overheid. Alleen waren bestuurders en ambtenaren hier juist niet benaderbaar, sterker nog: zij verboden een bepaalde burger nog langer het stadhuis te betreden!
Plaats van handeling is de gemeente Bloemendaal, waar ambtenaren het al jaren aan de stok hebben met twee broers, Rob en Hans Slewe, ondernemers en  sinds een paar jaar eigenaars van het landgoed Elswoutshoek in Overveen. De broers wilden het landgoed en daarop staande villa restaureren, maar werden in hun ogen op allerlei manieren door de gemeente tegengewerkt en onheus bejegend: ambtenaren maakten denigrerende opmerkingen, hielden stukken achter, weigerden vergunningen te verlenen en informeerden zelfs buren over het bezwaar maken tegen bepaalde aanvragen van de broers.
De ambtenaren op hun beurt vonden vooral Rob Slewe buitengewoon lastig: hij legde buitensporig veel beslag op hun tijd en kwam zo vaak langs op het gemeentehuis en stuurde zo veel e-mails dat ambtenaren er overspannen van raakten en spraken van 'íntimidatie'.  (Eigenlijk dus ook een soort gijzeling, maar dan zonder pistool :-) ).
Een externe commissie heeft onlangs de klachten van de heer R.Slewe onderzocht en hem op een aantal punten gelijk gegeven, maar niet op alle, waardoor zowel hij als de gemeente de uitkomst als overwinning voor zichzelf presenteren.De burgemeester van Bloemendaal, Ruud Nederveen, laat intussen weten geen hekel te hebben aan Rob Slewe.
De opmerkingen die het meeste hout snijden komen volgens mij echter van Henri Beunders, hoogleraar maatschappij, media en cultuur aan de Erasmus Universiteit, die in het artikel ook zijn visie geeft op dit conflict. Hij wijst op het feit dat de broers kennelijk niet in de Bloemendaalse cultuur passen:
"Ze hebben geen invloedrijke vriendjes en spelen geen golf met de wethouder. En ze zijn op de 'verkeerde' manier rijk geworden. Bovendien is het ongebruikelijk om zelf je zaken met de gemeente te regelen, in plaats van dat over te laten aan een gehaaide advocaat. Met de juiste connecties was iets regelen geen punt geweest. Maar in dit geval geef je ambtenaren de mogelijkheid om de regels heel precies toe te passen. Dat klopt niet. Bestuur mag niet partijdig zijn."
Beunders besluit somber met de opmerking dat hij niet zou weten hoe je dit conflict zou moeten oplossen. Hij ziet procederen als enige uitweg.
Met de laatste woorden uit het citaat hierboven ben ik het 100% eens: bestuurders mogen niet vooringenomen of partijdig zijn.
Conclusie: de kloof tussen burger en overheid is nog lang niet gedicht.

Het boek van Pool, Procedures en pistolen is binnenkort beschikbaar in de Bushuisbibliotheek.
* Artikel 'Blunders in Bloemendaal', door Margot Klompmaker, Haarlems Dagblad d.d.11-6-2013.
Zie ook Tom Jan Meeus o.a. over het boek van Pool in de Volksrant d.d. 26-5-2013

dinsdag 30 april 2013

Nieuwe koning en nieuwe eBooks




Terwijl ik deze post schrijf heb ik de televisie aanstaan en is te zien hoe 2000 genodigden (hoogwaardigheidsbekleders en ook wat gewone Nederlanders) de Nieuwe Kerk in Amsterdam binnenstromen, waar straks de inhuldiging van koning Willem Alexander gaat plaatsvinden.
De titel van dit stuk "Nieuwe koning en nieuwe eBooks" is wat eigenaardig, want het één is natuurlijk geen oorzakelijk gevolg van het ander. Ik heb de twee aan elkaar gekoppeld omdat het aftreden van Beatrix mij to nadenken stemde, met name over wat er in haar regeerperiode van 33 jaar allemaal veranderd is. En dat is heel veel.

Om het even te beperken tot bibliotheken: toen Juliana in 1980 plaats maakte voor haar dochter, hadden wij in de toenmalige Bibliotheek Politicologie nog kasten vol met kamerstukken, boeken, (partij)brochures, papieren tijdschriften, congrespapers, overdrukken etc. Internet in de huidige vorm was er nog niet, dat kwam pas rond 1991.
Nu zijn de kamerstukken volledig gedigitaliseerd (zie www.statengeneraaldigitaal.nl), tijdschriften zijn grotendeels eJournals geworden en ook boeken worden steeds vaker in de online-versie aangeschaft.
(Directies van) bibliotheken omarmen eBooks als dé oplossing voor ruimtegebrek. Sommige gebruikers zijn wat minder enthousiast, omdat zij een boek liever niet van het scherm af lezen. Maar voor studenten en medewerkers is het een uitkomst: zo'n boek is nooit uitgeleend en je hoeft niet te reserveren.
Een minpuntje is misschien dat de meeste eBooks voor slechts één of een paar personen tegelijk raadpleegbaar zijn. Dat betekent dat je soms toch even zult moeten wachten tot je het boek op je scherm krijgt. Ook de printcondities verschillen.

Niettemin hebben wij bij de Bushuisbibliotheek in overleg met de docenten van Politicologie (vertegenwoordigd in het Gebruikerspanel Politicologie) besloten om juist de literatuur die voor werkgroepen en colleges verplicht wordt gesteld in eBook aan te schaffen. Dat zal niet altijd lukken, omdat er van sommige publicaties nog geen online-versie bestaat, maar er wordt in ieder geval naar gestreefd. Voor studenten heeft dit beleid tot gevolg dat zij sommige (dure) boeken niet hoeven aan te schaffen en dat (een deel van) de verplichte literatuur altijd beschikbaar is.

Omdat eBooks bij de UvA (nog) niet verschijnen op de overzichten van nieuwe aanwinsten geef ik  hier de titels van eBooks die sinds december 2012 door de Bushuisbibliotheek zijn aangeschaft:


A. SCERRI, Greening citizenship: sustainable development, the state and ideology. (2012)
http://permalink.opc.uva.nl/item/003434987



H.P. Kriesi e.a., Political conflict in Western Europe (2012)
http://permalink.opc.uva.nl/item/003438715





J. EARL & K.KIMPORT, Digitally enabled social change activism in the
internet age (2011)
http://permalink.opc.uva.nl/item/003435617



S.P. HUNTINGTON, The third wave: democratization in the late twentieth
century (1993)
http://permalink.opc.uva.nl/item/003437378




V.MOROZOW(ed), Decentring the west: the idea and the struggle for hegemony (2013)

http://permalink.opc.uva.nl/item/003446876



H.J. WIARDA, Culture and foreign policy: the neglected factor in international relations (2012)
http://permalink.opc.uva.nl/item/003446864


































































































vrijdag 15 maart 2013

Makkelijker thuis toegang tot e-journals en databases van de UvA


Door de invoering van een nieuw systeem, EZProxy geheten, hebben UvA-medewerkers en studenten sinds 8 maart 2013 geen VPN meer nodig wanneer zij thuis of elders buiten het UvA domein toegang willen krijgen tot de e-journals en databases van de UvA. Wanneer u via de website van de Bibliotheek (Catalogus of Catalogus Plus) een e-journal of database opent, volstaat het inloggen met uw UvAnetID om toegang te krijgen. Dit hoeft slechts één keer per browser-sessie.


Google Scholar
Wanneer u gewend bent de digitale bronnen van de Bibliotheek via Google Scholar te benaderen, moet u eerst een link creëren tussen Google en de UvA. Dat doet u als volgt:

1. Ga naar Google Scholar’s Instellingen (rechts bovenin)
2. Zoek in het veld Bibliotheeklinks naar University of Amsterdam
3. Selecteer University of Amsterdam-UvA Linker en bewaar uw instellingen
4. Ga uw zoekactie doen in Google Scholar
5. Klik op het UvA Linker-symbool, dat rechts van de gevonden titels verschijnt en u wordt gevraagd uw UvAnet ID in te voeren.


Quick links
Als u thuis werkt en gewend bent om bookmarks te gebruiken, dan moet u ze misschien veranderen om zonder VPN toegang te krijgen tot onze databases. Hierbij een paar handige links, waarmee u snel toegang krijgt tot de bibliotheekbronnen:

• Catalogus Plus (vervanging voor de ‘de digitale bibliotheek’): http://lib.uva.nl

• The UvA Discipline pagina voor Politicologie: http://uba.uva.nl/disciplines/disciplines/disciplines/content/folder/politicologie/politicologie.html

Mocht u stabiele links nodig hebben om toegang te krijgen tot e-journals en databases, dan kunt u contact met mij opnemen. UvA VPN blijft trouwens wel bestaan (meer informatie hier). Voor andere vragen met betrekking tot de nieuwe thuis-toegang kunt u terecht bij UBA-coach.

* Met dank aan collega's Janneke Staaks en Stefano Giani









woensdag 20 februari 2013

De protestpartij


Komend weekend zijn er parlementsverkiezingen in Italie. Een van de partijen die naar verwachting hoge ogen gaat gooien is Movimento 5 Stelle, afgekort M5S.
Zoals de naam al aangeeft is M5S niet zozeer een politieke partij als wel een beweging. Centrale figuur is de 64-jarige komiek/cabaretier Beppe Grillo, die al jarenlang in zijn programma's en vooral ook op zijn blog tekeer gaat tegen falende bestuurders, corrupte en zichzelf verrijkende politici en financieel wanbeleid bij (staats)bedrijven.
Via zijn blog bouwde Grillo een leger van aanhangers op, grillini genoemd, waaruit in 2009 de M5S ontstond. Dat Grillo zo populair is, heeft natuurlijk alles te maken met de corruptieschandalen, die in Italie aan de orde van de dag zijn en onder de bevolking een wijdverbreide afkeer van politici hebben doen ontstaan.
Vorig jaar won M5S de gemeenteraadsverkiezingen in Parma , vervolgens werd ze de grootste partij bij de regionale verkiezingen op Sicilie en nu doet M5S dus voor het eerst mee met de landelijke verkiezingen.
Dat doet ze trouwens op een andere manier dan andere partijen. M5S is een echte internetbeweging.
Grillo houdt via internet contact met zijn grillini. Ook de selectie van de kandidaten voor het parlement verliep digitaal. Dat kwam Grillo, die zelf niet het parlement in wil, overigens op nogal wat kritiek te staan omdat het onvoldoende transparant werd geacht.
Op Twitter heeft Grillo 870.000 volgers, tegen 250.000 voor Bersani, de kandidaat van centrum-links (Partito Democratico). De andere twee spelers in deze verkiezingen, Berlusconi met zijn Partito della Liberta en Monti tellen op Twitter niet echt mee. Logisch dus dat vooral jongeren zich door Grillo voelen aangesproken.
Probleem bij een protestpartij als M5S is echter: wat te doen als zo'n partij moet gaan regeren? Vrij vertaald: je kunt wel roepen dat politici zakkenvullers zijn en dat de oude garde moet oprotten, maar wat ga je zelf doen als je aan de macht bent?
Grillo wil gratis internet voor iedereen en hij wil een referendum over de door hem verafschuwde euro. Verder wil hij de overheidssubsidie voor politieke partijen afschaffen, de onroerend goed-belasting schrappen en vooral de riante salarissen van topbestuurders inperken. Wat veel Italianen (en niet alleen de jongeren) ook aanspreekt, is dat hij geen onderonsjes wil met andere partijen.
Dat laatste lijkt me echter toch moeilijk worden, want Grillo gaat volgens de laatste peilingen ca. 16% van de stemmen halen. Dan zul je toch met andere partijen een coalitie moeten sluiten om te kunnen regeren. De koploper in de peilingen is Bersani met 35%, op de voet gevolgd door mediamagnaat Berlusconi met 29% en ietwat sneu onderaan bungelend  met 14 % de technocraat Monti,  met wie Europa zo blij was, nadat Berlusconi het politieke toneel had verlaten. Het is bijna niet voorstelbaar dat Silvio Berlusconi, na alles wat er gebeurd is, weer de verkiezingen zou winnen. maar in Italie weet je het nooit.

Voor wie de Italiaanse verkiezingen op internet wil volgen, maar geen Italiaans spreekt/leest geeft Marcel Leijendekkers (journalist en auteur van het boek  Het land met de krul uit 2012) in de NRC van 11-2-2013 een overzicht van Italiaanse websites, waar (incidenteel) artikelen in het Engels worden vertaald, zoals ansa.it (persbureau Ansa) en italiadallestero.info. Van de websites van de bovengenoemde partijleiders is er alleen bij die van Grillo een Engelse versie: beppegrillo.it.

Over Berlusconi zijn boekenkasten volgeschreven. Meest recente publikatie is Berlusconi en de Italianen van journalist Beppe Severgnini (2011).
Over Bersani is er alleen een interview uit 2011 Pier Luigi Bersani: per una buone ragione. (Bersani: om een goede reden).




dinsdag 29 januari 2013

Sexy politiek



Sinds twee weken zendt de Nederlandse televisie de Deense serie Borgen uit. Borgen (spreek uit Bor-oen) betekent "burcht" en verwijst naar het machtscentrum Christianborg in Kopenhagen. Het is het Deense equivalent van het Haagse Binnenhof en het Torentje: de plek waar het Deense parlement vergadert en de minister-president zetelt.
Hoofdrolspeelster in deze serie is Sidse Babett Knudsen in de rol van politica Brigitte Nyborg. Zij staat aan het hoofd van de Deense Middenpartij (een soort D66) en wint onverwacht de verkiezingen, nadat de zittende premier door gesjoemel met overheidsgeld in moeilijkheden is gekomen en moet aftreden. Andere belangrijke rollen zijn weggelegd voor de echtgenoot van Nyborg, Philip Christensen geheten, voor Kasper Juul, haar spindoctor, en voor twee vrouwelijke journalisten, de ervaren politieke commentator Hanne Holm en haar jongere collega Katrine Fonsmark. Tenslotte loopt er ook een Wilders-achtige figuur rond in de persoon van Michael Laugesen, aanvankelijk politicus, later hoofdredacteur van het boulevardblad Ekspres.

Onder Nederlandse politici is de serie, die inmiddels al tot de 3e reeks is gevorderd, zeer populair.  D66- voorman Alexander Pechtold bekende in het TV-programma De Wereld Draait Door dat als zijn eigen spindoctor hem belt, dat dan de foto van Kasper Juul op de display van zijn telefoon verschijnt. Hij voegde daar aan toe dat zijn adviseur hem vervolgens aanspreekt met Staetsminister (premier)!

Borgen is van de makers van de succescolle detectiveserie The Killing. Zo bloedstollend als The Killing is Borgen niet (al valt direct in de 1e aflevering al een dode), maar het is wel buitengewoon spannend en sexy wat zich achter de schermen van de Deense politiek afspeelt. De politieke intriges spatten van het scherm af en journaliste Katrin Fonsmark aarzelt niet om in haar jacht op nieuws met politieke kopstukken het bed in te duiken. Het meest interessant is echter de Werdegang van de sympathieke en idealistische Nyborg, die al snel door de harde politieke werkelijkheid gedwongen wordt om pijnlijke keuzes te maken. In de 2e aflevering gaat zij nog vrij schuchter het formatieproces in, enigszins geintimideerd door het mannenbolwerk dat de Deense politiek is/was. Als haar door de andere partijen het en ander geflikt wordt, blijkt echter hoe snel zij leert. Ze slaat met dezelfde middelen terug, overlegt in het geheim met mogelijke coalitiepartners (vgl. het Kunduz akkoord bij ons voorjaar 2012) en wordt tot ieders verrassing de nieuwe premier.

Overigens heeft Borgen een voorspellende waarde gehad, want na de 1e serie, die uitgezonden werd in 2010, kreeg Denemarken inderdaad voor het eerst in zijn geschiedenis een vrouwelijke premier, de socialiste Helle Thorning-Schmidt.
Hoewel Nederland qua vrouwelijke premier nog niet zo ver is, vertoont de politieke situatie bij ons grote overeenkomsten met die van Denemarken, waarbij moet worden opgemerkt dat de Denen steeds een paar jaar op ons vooruitlopen. Claes de Vreese, hoogleraar politieke communicatie aan de UvA en Deen van geboorte, noemt Denemarken in NRC Handelsblad* zelfs een spiegel voor Nederland. Van 2001 tot 2011 was er in Denemarken een liberaal-conservatieve regering, die gedoogd werd door de populistische Dansk Folkeparti, de Deense Volkspartij. Daarna kwam er een centrum-linkse regering aan de macht, net als nu in Nederland. De Deense gedoogsconstructie had meer succes en hield langer stand dan die bij ons, omdat er in de periode 2001-2011 voornamelijk sprake was van economische voorspoed.
In Borgen wordt ook ingegaan op de prive-situatie van de vrouwelijke premier, haar worsteling tussen werk en thuisfront, waar man en kinderen haar - ondanks protesten - steeds minder te zien krijgen. De Vreese
vindt dit aspect minder interessant ('"In Denemarken kijken ze niet op van een werkende vrouw") en ik ben geneigd het met hem eens te zijn. Het politieke aspect, het feit dat het premierschap een enorm zware baan is, daar gaat het om in Borgen. 

Wie Borgen nog niet gezien heeft moet zeker gaan kijken op donderdagavond, 23.00 uur, Nederland 2.
Wie meer wil weten over de Deense binnenlandse politiek kan o.a. terecht bij het Political Data Yearbook, uitgave van European Journal of Political Research (zie www.uba.uva.nl > Catalogus Plus > E-journals ), waarin politicoloog Lars Bille van de University of Copenhagen vanaf 1992 het hoofdstuk over Denemarken heeft geschreven.

*NRC Handelsblad, d.d. 16-1-2013