woensdag 17 juli 2013

Geen bonen meer uit Kenia





Gisteren stond ik tuinbonen te oogsten op mijn volkstuin. Normaal doe ik dat al in juni, maar door het extreem koude voorjaar is alles later (maar dat terzijde).
Terwijl ik met die tuinbonen bezig was, bedacht ik hoe goed het voor het milieu zou zijn als iedereen zijn eigen bonen zou verbouwen. Ga maar na: er hoeven dan geen bonen meer te worden ingevlogen vanuit Kenia, ze hoeven ook niet meer met vrachtwagens naar supermarkten in het land te worden getransporteerd. Dat scheelt vast een heleboel in de CO2-uitstoot!
Die gedachte van mij is bepaald niet nieuw. In 2005 startte de Engelse milieu-activist Rob Hopkins in zijn woonplaats Totnes (Devon) de Transition Town-beweging. Centraal punt in zijn theorie is het begrip "peak oil". Hiermee wordt het moment aangeduid dat fossiele brandstoffen, met name olie, op zullen raken (of zo schaars worden dat zij niet meer te betalen zijn).  Om ons voor te bereiden op dit post-olietijdsperk stelt Hopkins voor lokale gemeenschappen (steden, dorpen, wijken) zelfvoorzienend te maken. Immers, als er geen olie meer is, is er geen vervoer, komt het voedsel niet meer naar ons toe en kunnen we de nutteloze asfaltwegen beter opbreken en er moestuinen van maken. Behalve hun eigen voedsel verbouwen moeten de inwoners van zo'n Transition Town ook hun eigen energie opwekken, hun gezondheidszorg zoveel mogelijk lokaal organiseren en het onderwijs richten op zelfvoorziening.
In 2008 zette Hopkins zijn ideeen en ervaringen op papier en publiceerde The Transition Handbook: from oil dependency to local resilience (in 2009 in een Nederlandse vertaling verschenen onder de titel Het transitie handboek: van olie-afhankelijkheid naar lokale veerkracht).
Hopkins kreeg enthousiast navolging, eerst in Engeland zelf, later ook in Europa, de VS en andere delen van de wereld. In Nederland waren begin 2010 al meer dan 60 lokale TT-initiatieven: in grote steden als Amsterdam, Utrecht en Den Haag, maar ook in tal van kleinere gemeenten.
Mij persoonlijk spreekt het beeld van asfalt vervangen door moestuinen zeer aan. Een paar jaar geleden zag ik een documentaire op TV over het Amerikaanse Detroit, dat ooit een zeer dichtbevolkte en welvarende stad was, maar sinds de economische crisis en teloorgang van de autoindustrie kampt met leegstand, verpaupering en criminaliteit. De documentaire liet zien hoe door middel van urban farming tussen de dichtgetimmerde huizen geprobeerd werd het tij te keren.
Het interessante is dat het streven naar een meer duurzame samenleving zich niet beperkt tot energie of landbouw, maar zich ook uitstrekt naar andere sectoren van de maatschappij: de welzijnssector, gezondheidszorg en vooral dat burgers geleidelijk aan een andere houding ontwikkelen ten opzichte van de overheid. Burgers nemen het heft in eigen hand, vormen cooperaties en gaan zo hun eigen energie opwekken of hun eigen zorg organiseren.

Sociale wetenschappers, ook die van de UvA,  zijn al volop met dit onderwerp bezig. Het gaat er daarbij ondermeer om hoe je dit soort veranderingsprocessen vanuit het beleid moet zien. Zo publiceerde UvA hoogleraar beleidswetenschappen John Grin in 2010 samen met Jan Rotmans en Johan Schot het boek Transitions to sustainable development: new directions in the study of long term transformative change. Dit boek is aanwezig in de Bushuisbibliotheek onder nummer 313: 43.00 533.
In diezelfde reeks 'Routledge studies in sustainable transitions' zijn ook verschenen (en door de Bushuisbibliotheek aangeschaft):
- G. VERBONG & D. LOORBACH (eds), Governing the energy transition: reality, illusion or necessity? (2012)
- G. SPAARGAREN, P.OOSTERVEER en (UvA politicologe) A.LOEBER (eds),  Food practices in transition: changing food consumption, retail and production in the age of reflexive modernitiy (2012).