Inmiddels vliegen ons de lijstjes weer om de oren: Politicus van het Jaar, Sportman- en vrouw van het Jaar, Woord van het Jaar.
Over dat laatste wil in het hier hebben: de verkiezing van het woord van het jaar door het Genootschap Onze Taal. In 2012 was het winnende woord : 'plofkip'. Dit jaar waren genomineerd woorden als selfie, koninglied, participatiesamenleving, afluisterschandaal, Pietitie, socialbesitas en 3D-printer. Glansrijke winnaar van deze competitie is geworden: 'de participatiesamenleving'.
Het schijnt dat toenmalig premier Wim Kok de term in 1991 als eerste heeft gebruikt. En in september dit jaar haalde Koning Willem-Alexander het woord weer van stal, toen hij in de Troonrede meldde dat '...de klassieke verzorgingsstaat plaats moet maken voor een participatiesamenleving, waarin iedereen wordt gevraagd zijn of haar eigen verantwoordelijkheid te nemen'. De term 'participatiesamenleving' wordt vaak in verband gebracht met de zorg, maar strekt zich uit over vrijwel alle sociale voorzieningen van bibliotheek, buurthuis en ouderenzorg tot wijkbeheer, jeugdhulpverlening en arbeidsreintegratie. Het gaat kortom om een herziening van de verzorgingsstaat.
In mei van dit jaar las ik over deze ontwikkeling een interessante beschouwing in de NRC* van de hand van Evelien Tonkens en Jan Willem Duyvendak, resp. bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap en hoogleraar Algemene Sociologie aan de UvA. De prikkelende titel van hun artikel luidde: "Wie wil er nu gedoucht worden door de buurman?".
Tonkens en Duyvendak beschrijven hoe de politiek stapsgewijs onder het mom van financiele noodzaak rechten uit de AWBZ schrapt en de burgers voorhoudt, dat zij minder van de overheid moeten verwachten en meer voor elkaar moeten gaan zorgen. De hulp geleverd door mantelzorgers en vrijwilligers, wordt daarbij niet alleen als goedkoper maar ook als 'warmer' en 'menswaardiger' voorgesteld, dan de overgereguleerde en 'ontmenselijkte' zorg, verleend door professionele hulpverleners.
Maar hoe wil de overheid de burgers in beweging krijgen? Door op het gevoel te werken, zodat mensen zich moreel verplicht voelen om nieuwe zorgtaken op zich te nemen. Tonkens en Duyvendak noemen dit 'affectief burgerschap': het creeren van zorgzame burgers, die door affectieve banden in beweging komen. Die positieve gevoelens koesteren voor elkaar en hun omgeving en door die gevoelens betrouwbare vervangers van betaalde krachten zullen zijn.
Helaas voor de overheid signaleren de auteurs een flink aantal valkuilen. Zo is het aantal overbelaste mantelzorgers (voor wie de mantelzorg ten koste van eigen gezondheid en welbevinden gaat) groeiende. Verder dreigt het grotere beroep op mantelzorgers en vrijwilligers tot grotere sekseongelijkheid te leiden. Het zijn nl. vooral vrouwen die mantelzorg verlenen en/of vrijwilligerswerk doen. Zij worden hierdoor niet alleen teruggestuurd naar het aanrecht, maar ook naar de wastafel en het bed. Dan is er nog het feit dat de meeste mensen m.b.t. intieme handelingen zoals douchen liever afhankelijk zijn van professionele hulp. Tenslotte dreigt het affectieve burgerschap te verworden tot horig burgerschap: de burgers krijgen nl. wel extra verantwoordelihjkheden, maar geen extra zeggenschap.
Het boek Als meedoen pijn doet: affectief burgerschap in de wijk onder red. van Evelien Tonkens & M. de Wilde is te leen bij de Bushuisbibliotheek (313: 88.20 136). Zie ook: De affectieve burger: hoe de overheid verleidt en verplicht tot zorgzaamheid onder redactie van T. Kampen, L. Verplanke, I. Verhoeven e.a. (313: 88.20 137)
In verband met de feestdagen is de Bushuisbibliotheek gesloten van 25 december 2013 t/m 1 januari 2014. Voor de openingstijden van het Studiecentrum Bushuis tussen Kerst en Oud en Nieuw zie het schema op de website van de UvA-bibliotheek.
* NRC 11 mei 2013