Nu de regering met een aantal oppositiepartijen het zogenaamde Herfstakkoord heeft gesloten, is de discussie over het al of niet afschaffen van de Eerste Kamer geluwd, maar er hoeft maar weinig te gebeuren (denk aan het eerdere Kunduz of Lenteakkoord) of de overeenkomst heeft zijn uiterste houdbaarheid bereikt en de discussie over de Senaat zal opnieuw gevoerd gaan worden.
Wat is het probleem? Het huidige kabinet heeft in de Tweede Kamer een meerderheid, maar vormt - helaas voor Rutte en Samson - een minderheid in de Eerste Kamer. Dit heeft tot gevolg dat het kabinetsbeleid, waarvoor dus in de Tweede Kamer een meerderheid is, in de Eerste Kamer dreigt te worden afgeschoten, omdat de oppositiepartijen die daar meer zetels hebben, tegenstemmen. Dat is onlangs nog gebeurd met de plannen voor herziening van het pensioenstelsel, dat een centrale rol speelt in de bezuinigingsplannen van het kabinet Rutte II.
De Eerste Kamer - zo betogen veel tegenstanders - wordt hierdoor een politiek instrument, een soort doublure van de Tweede Kamer, terwijl dat nu net niet de oorspronkelijke opzet was.
De Eerste Kamer kwam in 1815 tot stand door splitsing van de Staten Generaal in een Tweede en Eerste Kamer (let op de volgorde!). Het gebeurde op speciaal verzoek van de Zuidelijke Nederlanden, die de adel een plaats in het parlement wilde geven. Aanvankelijk benoemde de koning de leden van de Eerste Kamer voor het leven. Later veranderde dat en werd bepaald dat de leden van de Provinciale Staten de leden zouden kiezen.
Vanaf het begin lag het politieke primaat bij de Tweede Kamer (vandaar dat die hierboven als eerste werd genoemd). Voor de Eerste Kamer had men meer een rol in de luwte in gedachten: het moest een 'Chambre de Réflexion' zijn, met als taak het checken van het werk van de Tweede Kamer op kwaliteit en deugdelijkheid. In 19e eeuwse taal heette dat: "overijling in de raadplegingen voorkomen" en "...aan [...]driften heilzame palen stellen".
Al snel echter kwamen de twijfels aan het nut van de Eerste Kamer. Thorbecke, de grondlegger van ons parlementaire stelsel, noemde de Eerste Kamer in 1848 "zonder grond en doel" en voorzag dat de Senaat "waar zij niet gedwee volgt, slechts een aanleiding tot misnoegen en tweespalt [zal] zijn".
Tegenstanders van nu gebruiken dezelfde redenering: zolang de Eerste Kamer volgzaam het werk van de Tweede Kamer nog eens dunnetjes overdoet, is zij eigenlijk overbodig. Laten senatoren hun terughoudendheid varen, nemen zij een politieke rol aan, dan gaan zij hun boekje te buiten. Opheffen dus, die Eerste Kamer! Dat scheelt een hoop tijd en geld.
Om deze redenen hebben diverse landen met een tweekamerstelsel de Eerste Kamer al afgeschaft.
Maar - zo werd terecht in de Volkskrant* opgemerkt -: als de Senaat wordt opgeheven, wie neemt dan de toetsing van wetsvoorstellen aan grondwet, 'uitvoerbaarheid' en 'Europa' (waar de Tweede Kamer niet aan toe komt) over? In Duitsland wordt dit gedaan door het Bundesverfassungsgericht. Het Nederlandse equivalent hiervan is bijvoorbeeld de Raad van State. Maar die is weer niet gekozen.
De democratische legitimiteit van de Eerste Kamer is ook niet om naar huis te schrijven, gezien het feit dat de Eerste Kamerleden door de Provinciale Staten worden gekozen en de opkomst bij de Provinciale Statenverkiezingen minder dan 50% is. Maar het is wél een gekozen orgaan.
Bovendien is voor opheffing van de Senaat een grondwetswijziging met 2/3 meerderheid in Tweede en Eerste Kamer nodig. Conclusie: voorlopig is de Eerste Kamer nog niet weg.
Meer weten over de Eerste Kamer?
In de Bushuisbibliotheek en andere bibliotheken van de UvA zijn een flink aantal titels over de Senaat te vinden. Allereerst is er het proefschrift van Bert van den Braak uit 1998: De Eerste Kamer: geschiedenis, samenstelling en betekenis, 1815-1995.
Er is ook een interessante vergelijking tussen het Engelse House of Lords, de Duitse Bundesrat, de Franse Sénat en onze Eerste Kamer door E.T.C. Knippenberg uit 2002.
Van meer recente datum is er een bundel afkomstig van de SP, die net als de PVV, Groen Links en D66 al jaren voor opheffing van de Eerste Kamer pleit, getiteld: De Eerste Kamer: de andere kant van het Binnenhof:, toen, nu, straks. (2011).
Tenslotte wil ik noemen het standaardwerk De eerste honderdvijftig jaar: parlementaire geschiedenis van Nederland 1796-1946 door J.Th.J. van den Berg en J.J.Vis (2013)
*Artikel R. Giebels, Die Eerste Kamer, kan die niet weg? In: De Volkskrant d.d. 12-10-2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten